FEDERATION CYNOLOGIQUE
INTERNATIONALE (AISBL)
SECRETARIAT GENERAL: 13, Place Albert 1er B –
6530 Thuin (Belgique)
______________________________________________________________________________
17.04.2015/ EN FCI-Standard N° 101
FRENCH BULLDOG
(Bouledogue Français)
Vertaling: Dimitry Alexander
van Raamsdonk
Oorsprong: Frankrijk Datum van
de officieel geldende standaard : 03.11.2014.
Gebruik: Companion and Toy dog.
FCI-CLASSIFICATIE: Group 9
Companion and Toy Dogs.
Sectie 11 Small Molossian Dogs.
Without working trial.
HISTORIE:
De vermoedelijke afstamming: zoals alle
dogachtigen van de Molosser uit Epire en het
Romeinse keizerrijk. Verwant aan de Engelse
Bulldog, de Alaunt uit de middeleeuwen, de
Franse Doggen en de Mops. De Bulldog die wij
kennen is het product van verschillende
kruisingen die gedreven fokkers in de
volkswijken van Parijs in de jaren voor 1880
maakten. Destijds als hond van de lastdragers
van de Hallen, slagers en koetsiers, wist hij
door zijn bijzondere bouw en karakter het hart
te veroveren van de high society en de
artiestenwereld.
Hij nam snel in aantal toe. De eerste
rasvereniging werd in 1880 in Parijs opgericht.
De eerste geregistreerde inschrijving dateert
uit 1885 en de eerste standaard werd opgemaakt
in 1898, het jaar waarin de "Société Centrale
Canine" het Franse Bulldog als ras erkent. De
eerste hondententoonstelling werd gehouden in
1887.
De standaard werd gewijzigd in 1931 - 1932 en
1948, herschreven in 1986 door H.F. Reant en R.
Triquet (gepubliceerd door de F.C.I. in 1987) en
daarna door het bestuur van de Franse
Bulldoggenclub in samenwerking met R. Triquet.
Daarna in 1994 by Violette Guillon (F.C.I.
publicatie 1995) en in 2012 door het bestuur van
de Franse Bulldogen Club van de
‘moedervereniging’ te Frankrijk.
FCI-St. N° 101 / 17.04.2015
ALGEMEEN VOORKOMEN:
Typisch een klein formaat dogachtige. Kleine
krachtige hond, kort, gedrongen in al zijn
proporties, kortharig, met een wipneus, staande
oren en met een van nature korte staart. Hij
moet het voorkomen hebben van een actief dier,
intelligent, zeer gespierd met een compacte
structuur en een solide beendergestel.
In zowel de algehele harmonie, als het
voorkomen, als de beweging mag er in geen enkel
onderdeel, t.o.v. andere onderdelen sprake zijn
van enige overdrijving .
BELANGRIJKE
VERHOUDINGEN: de lengte van het lichaam - tussen
de punt van de schouder en het zitbeen- is iets
langer dan de hoogte van de schoft. De lengte
van de voorsnuit is ongeveer 1/6 van de totale
lengte van het hoofd.
GEDRAG - KARAKTER:
Gezellig, speels, opgewekt, bezitterig
en een pientere gezelschapshond
HOOFD:
Het hoofd moet krachtig, breed en vierkant zijn;
de hoofdhuid vormt symmetrische plooien en
rimpels, zonder overdrijving.
SCHEDELGEBIED
:
Schedel - Breed, bijna plat
van oor tot oor, bol voorhoofd.
De wenkbrauwen springen naar voren en zijn
gescheiden door een bijzonder ontwikkelde groef
tussen de ogen. De groef mag zich op het
voorhoofd niet voortzetten. De achterkant van de
schedel is weinig ontwikkeld.
Stop:
geaccentueerd.
HET GEZICHT:
Het hoofd van de Franse Bulldog wordt
gekenmerkt door zowel een terugwijkende massieve
snuitpartij als een licht tot gemiddeld naar
achter aflopende terug liggende neusrug. De neus
is licht opgewipt ‘snub nose’ (wip neus).
Neus: zwart, breed, , wipneus, goed geopende en symmetrisch geplaatste neusgaten, schuin naar achter liggend. De schuin aflopende neusgaten evenals de wipneus moet echter altijd de normale neusademhaling mogelijk maken.
Voorsnuit: erg kort, breed, vertoont concentrisch symmetrische plooien.
Lippen: dik, een beetje slap en zwart. De bovenlip sluit aan op de onderlip in het midden en bedekt volledig de tanden. Het profiel van de bovenlip is hangend en rond. De tong mag nooit zichtbaar zijn indien de hond niet opgewonden is.
Kaken/tanden:
breed, krachtig.De onderkaak steekt voor de
bovenkaak uit en buigt naar boven. De onderste
snijtandenboog is gerond. De kaken mogen geen
zijwaartse afwijking noch verdraaiing vertonen.
De opening tussen de snijtanden van de boven- en
onderkaak is niet strikt onbeperkt, de
essentiële voorwaarde blijft echter dat de
bovenlip en de onderlip op elkaar sluiten zodat
ze de tanden geheel bedekken.
De snijtanden van de onderkaak staan voor de
snijtanden van de bovenkaak. Voldoende
ontwikkelde snij- en hoektanden en volledig
gebit gewenst.
Wangen: goed ontwikkeld.
Ogen: duidelijk
zichtbare ogen, opgewekte uitdrukking,
laag geplaatst, redelijk ver van de snuit en de
oren, donker gekleurd, tamelijk groot,
rond van vorm, laten op geen enkele
manier wit zien (oogwit) als de hond recht naar
voren kijkt. De randen van de oogleden moeten
zwart zijn.
Oren: van gemiddelde grootte, breed aan de basis en rond aan de bovenkant. Hoog op het hoofd geplaatst, maar niet te dicht bij elkaar, rechtop gedragen. De ooropening is van voren gezien geheel zichtbaar. De huid moet zacht en fijn aanvoelen.
HALS: kort, krachtig licht gebogen, zonder wammen, verbreedt richting de schouders.
LICHAAM:
Bovenbelijning: gaat
geleidelijk omhoog , maar niet
overdreven, vanaf de schoft richting de
lendenen. Deze vorm ook wel roach-back
genoemd is een rastypische eigenschap.
Rug: breed en gespierd,
vast, niet los.
Lendenen: kort, breed en
gerond.
Kruis: goed aflopend.
Borstkas: tonvorrnig en
diep (tot net onder de ellebogen). zeer
goed gewelfde ribben zgn. ‘ton vormig’.
Voorborst: breed en
vierkant, van de voorzijde gezien.
Buik en flanken:
opgetrokken maar niet als bij een windhond.
STAART:
van nature kort, idealiter lang
genoeg om de anus te bedekken, laag aangezet,
vrij recht dik aan de basis en smal toelopend
naar de punt. Een “geknakte”,"geknoopte" ,
“gebroken” of een relatief lange staart niet
verder reikend dan de hak is toegestaan. De
staart dient laag te worden gedragen. Zelfs in
actie moet hij onder een horizontale lijn
blijven.
LEDEMATEN
VOORHAND:
Algemeen voorkomen:
voorbenen kaarsrecht gezien van zowel de zijkant
als de voorzijde.
Schouders: goed
terugliggend
Opperarmen: Kort en dik,
gespierd, licht gebogen.
Elleboog: aanliggend
en strak tegen het lichaam aan.
Onderarmen: kort, recht
en gespierd.
Carpus (pols gewricht) :
solide, kort
Metacarpus
(middenvoetsbeen): kort en licht gebogen
zijwaarts gezien.
Voeten: rond, compact,
klein, zogenaamde "kattevoet", licht naar buiten
gedraaid. De tenen zijn goed gesloten, korte
nagels, dik en zwart.
ACHTERHAND:
Algemeen voorkomen: De
achterbenen zijn sterk en gespierd , iets langer
dan de voorbenen zodat de achterhand wat hoger
is. De benen zijn recht zowel van de zijkant als
van achteren gezien.
Dijbeen: gespierd,
stevig
Sprong: tamelijk laag,
noch te gehoekt noch te recht. enkelgewricht:
vast
Voetwortel en middenvoet:
stevig en kort.
Voeten: rond, compact,
noch naar binnen noch naar buiten draaiend.
Gangen: De ledematen
verplaatsen zich evenwijdig aan de middenlijn
van het lichaam zowel van de zijkant als van
voren gezien. Vrij, krachtig en soepele
beweging.
Huid: strak
VACHT:
Beharing: gladde vacht,
aanliggend, glanzend en zacht, zonder
ondervacht.
Kleuren: fawn, gestroomd
of niet, met of zonder witte vlekken
Gekleurde vacht
:
Gestroomd: fawn vacht
gekenmerkt door middelmatige, dwarslopende
donkere stroming waardoor een ‘getijgerd’ effect
gecreeerd wordt. Sterk gestroomde vachten mogen
de fawn grondkleur niet geheel bedekken. Een
zwart masker mag aanwezig zijn. Beperkte witte
aftekening is toegestaan.
Fawn: egaal gekleurde
vacht, van licht tot donker fawn, soms komt een
lichtere kleur van de binnenste lichaamsdelen
voor. Met of zonder zwart masker waarbij de
gemaskerde honden de voorkeur genieten. Soms
voorkomend met beperkte witte aftekening.
Vacht met witte aftekeningen:
Gestroomd met middelmatige of
overwegende witte aftekeningen:
zgn ‘bont’. De aftekeningen idealiter verdeeld
over de gehele hond. Enkele spots op de huid
toegestaan.
Fawns met middelmatige of overwegende
witte aftekeningen: zgn ‘fawn
bont’. De plekken idealiter verdeeld over de
gehele hond. Enkele spots op de huid worden
getolereerd.
Ongeacht de
vachtkleur dient de neus altijd zwart te zijn,
nimmer blauw of bruin. De geheel witte
exemplaren zijn toegestaan indien de rand van de
oogleden en de neus zwart zijn. Deze kleur moet
echter niet nagestreefd worden gezien het risico
op doofheid.
GROOTTE & GEWICHT:
Schofthoogte: Reuen
27-35 cm – Teven:24-32 cm
Een afwijking van 1 cm boven of onder de
standaard is toegestaan.
Gewicht: Reuen 9-14 kg –
Teven 8-13 kg
500 gram zwaarder dan het standaard
gewicht is toegestaan als het een typisch
exemplaar betreft.
FOUTEN:
Alles wat afwijkt van het bovenstaande moet
worden beschouwd als een afwijking en zal exact
bestraft moeten worden naar gelang de ernst van
de afwijking en het effect op de gezondheid en
welzijn van de hond.
• Sterk gevlekt bij honden met gestroomd
met witte vacht
• Fawn en witte vacht sterk rood gevlekt
• Fawn kleurige honden met diep zwarte
aalstreep over de rug
• Witte ‘’kousen’ bij fawn en gestroomde
honden
• Licht gekleurde
nagels
ERNSTIGE AFWIJKINGEN :
• Overtypisch, overdreven ras
karakteristieken
• Snuit te lang of overdreven kort
• Zichtbare tong bij gesloten mond
• Lichte ogen (roofvogeloog)
• Horizontale rugbelijning, van schoft
tot de lendenen
• Overvloedige depigmentatie van de
lippen, neus, oogleden, de rand die nooit geheel
gedepigmenteerd mag zijn
• Tanggebit
DISKWALIFICERENDE
AFWIJKINGEN
:
• Agressief of overdreven schuw
• Iedere hond die duidelijk lichamelijke
of gedragsafwijkingen vertoont moet worden
gediskwalificeerd
• Ontbreken van ‘type’: onvoldoende
rastypische karakteristieken met als gevolg dat
de hond niet op andere exemplaren van het ras
lijkt
• Volledig gesloten neusgaten
• Verdraaing of zijwaardse afwijking van
de kaak met als gevolg dat de tong constant
zichtbaar is
• Hond waarvan de onderste snijtanden
achter de bovenste snijtanden gepositioneerd
zijn (bovenvoorbijter)
• Hond met permanent zichtbare
hoektanden terwijl de mond gesloten is.
• Heterochromie (tweekleurige ogen of
twee verschillend gekleurde ogen)
• Andere neuskleur dan zwart
• Oren niet rechtop gedragen
• Staartloosheid of ingegroeide staart
• St Hubertusklauw aan de achterpoten
• Omgekeerde hak
• Lang- of draadharig of wollige vacht
• Kleur niet zoals beschreven in de
standaard te weten: zwart, zwart met fawn
aftekeningen (black & tan) en alle verdunningen
van zwart met of zonder witte aftekeningen
• Maat en gewicht buiten de limieten van
de standaard
• Ademhalingsproblemen
• Doofheid
N.B.:
Reuen moeten twee ogenschijnlijk normale
testikels bezitten die volledig in het scrotum
zijn ingedaald
Uitsluitend functionele en klinisch
gezonde honden, met rastypische bouw, zouden
voor de fokkerij gebruikt moeten worden